Ik kan uitleggen waar in het lichaam, welke stoffen worden opgenomen (zowel voedingsstoffen als zuurstof e.d.) en wat afvalstoffen zijn en hoe deze afvalstoffen het lichaam verlaten.

Welke stoffen heeft je lichaam nodig?

Je lichaam heeft zo'n 50 voedingstoffen nodig, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, zetmeel, suikers en groot aantal vitaminen en mineralen. Deze voedingstoffen zijn heel belangrijk voor je lichaam bijvoorbeeld: opbouw en reparatie van het lichaam en het regelen.

 

Welke stoffen worden opgenomen in het lichaam? En wat zijn afvalstoffen en hoe verlaten die stoffen je lichaam?

Koolhydraten:

De koolhydraten komen binnen in je lichaam, doordat koolhydraten in eten zit. Koolhydraten zit bijna in al het voedsel. Koolhydraten bestaan uit suikers, zetmeel en vezels. De koolhydraten zijn erg belangrijk voor de energie in het lichaam. Ook zijn ze goed voor de darmwerking en sommige koolhydraten geven ook zoete smaak aan het eten. Als je weinig of geen koolhydraten binnen krijgt kun je niet goed functioneren. Je hebt langzame en snelle koolhydraten bijvoorbeeld langzame zijn patat en wit brood en snelle koolhydraten zijn dekstro en drinken met suiker in en daar zijn er nog wel meer van. Als je de koolhydraten binnen krijgt worden ze in de maag omgezet in gluctose en in de lichaam word dat weer omgezet in glucose.

Vetten:

In vetten zitten verschillende soorten vitaminen. Vitamine A vitamine D en E. Er zijn twee soorten vet onverzadigd vet en verzadigd vet. In voedsel zit een combinatie van beide in. Te veel verzadigt vet kan gevolgen hebben voor het lichaam, zoals voor het hart en de vaten. Vetten blijven lang in de maag zitten en daardoor krijg je ook een langeretijd een verzadigd gevoel. Alle vetten worden ook verwerkt in het lichaam. Behalve als je een ziekte hebt of door medicijnen. Net zoals koolhydraten en eiwitten geven vetten ook veel energie en heb je ook vetten nodig in het lichaam. Niet alle vet uit eten word gebruikt voor de energie het kan ook gebruikt worden voor de lichaamsvet.

Eiwitten:

Veel producten bevatten eiwitten ook in plantaardige en dierlijke producten. Net zoals de andere twee zijn eiwitten voedingsstoffen. Eiwitten zijn erg belangrijk voor calorieën en aminozuren. Aminozuren zijn voor de eiwitten bouwstenen in de cellen. Een eiwit kan uit 22 verschillende soorten aminozuren bestaan. De combinaties zijn verschillend, daardoor is elke eiwit weer anders. Eiwitten eten is dus erg goed voor de gezondheid.

Vitaminen:

Vitamines zitten in eten en drinken. Vitamines zorgen voor de gezondheid, groei en groei. Vitaminen geven geen energie in het lichaam. Voor voldoende vitamines kun je bepaald eten, drinken en er zijn zelfs vitaminen pillen, maar het lichaam maakt zelf niet genoeg vitamines aan.

Je hebt vitamines die oplosbaar zijn in water en die oplosbaar zijn in vet. Bij het vet gebeurd dit vooral bij voedingsvetten. Als het lichaam de vitamines niet meer kan opslaan gaat het naar de blaas of galblaas. En de water oplosbare vitamines kunnen bijna helemaal niet worden opgeslagen het gaat er dan uit via de urine dat zijn de vitamines B en C.   

Mineralen:

Bij mineralen is het hetzelfde als met vitaminen ze komen binnen door eten en drinken. Ook mineralen zijn heel goed voor de gezondheid, ontwikkeling en groei ze geven ook geen energie. Mineralen helpen je ook met het herstel nadat je ziek bent geweest. De meeste mensen komen geen mineralen te kort behalve als je te weinig ijzer in je bloed hebt zitten of als je geen vlees eet. Planten en dieren nemen mineralen uit de natuur, waardoor het weer in eten en drinken komt. De mineralen blijven in het eten zitten ook al heb je het al een langere tijd. Het lichaam neemt alle mineralen goed op.

Bilirubine en ureum:

Bilirubine is een afvalstof. Deze komt vooral voor in een rode bloedcel en word afgebroken in de lever. Hier word het oplosbaarder gemaakt, zodat het makkelijker door het lichaam heen kan gaan. Eerst komt het naar de galblaas en daarna word het in de dunne darm uitgescheiden. De bilirubine geeft de ontlasting een gele en bruine kleur. Bij mensen met een leverziekte word het bilirubine niet goed uitgescheiden en kan de huidskleur geel worden. Een te hoog bilirubine kan schadelijk zijn, maar alleen baby’s is dat zo.

Ureum is de verbranding van de eiwitten in de lever ontstaat een stof ureum. Een deel van de ureum komt in het lichaam en het andere deel komt in de urine. Maar eerst word het ureum gefilterd in de nieren.

Zuurstof:

Zuurstof komt in het hele lichaam, doordat het bloed zuurstof uit je longen haalt. Zuurstof is heel belangrijk voor de lichaamscellen, zodat je alles kan blijven doen.

Zuurstof komt in het lichaam, doordat je zuurstof in ademt in je longen en vanaf daar wordt het opgenomen in je bloed. De rooie bloedcellen zorgen er dan voor dat het in de rest van de lichaamscellen komt. Dat komt omdat de rooie bloedcellen door het hele lichaam heel stromen. Door de zuurstof krijgen sommige organen, hersenen en spieren hun energie.

Flauwvallen komt ook door zuurstof te kort. Als er te weinig zuurstof is in de hersenen val je flauw.

Als je bloedcellen het niet goed doen of minder snel krijg je ook minder zuurstof binnen. Daardoor word je heel snel moe en duizelig.

Koolstofdioxide:

Koolstofdioxide word ook wel CO2 genoemd. CO2 is hangt altijd in de lucht maar kun je niet zien of ruiken. Iedereen heeft wel CO2 nodig voor de ademhaling. CO2 helpt ook bij de verbranding van brandstoffen. CO2 werd de laatste jaren steeds meer, maar niet dat het gevaarlijk is voor de mens. Dat dit zo is toegenomen is komt, doordat er steeds meer olie en gassen worden verbrand. Hierdoor verandert de klimaat van de aarde heel erg.

Hoe verlaten afvalstoffen je lichaam:

Cellen in je lichaam hebben een eigen manier om je lichaam te verlaten. Afvalstoffen die cellen aanmaken worden daarna zelf afgebroken. Ze worden afgebroken zodat de stoffen dan uitgescheiden kunnen worden. Sommige organen helpen dan ook mee met dit proces. Zoals de lever die maakt de schadelijke stoffen onschadelijk, zodat die kunnen worden uitgescheiden en daar word ook gefilterd als de afvalstoffen nog in het lichaam van pas zijn of niet. Als ze niet meer nodig zijn gaan ze naar de galblaas of naar de darmen. Als een lichaam te veel afvalstoffen in het lichaam heeft zitten heet dat bilirubine. En ook de nieren filtert de afvalstoffen in het bloed en zorgt ervoor dat er afvalstoffen komen in de urine. Als er voldoende afvalstoffen in de nieren zitten gaat het naar de urineleider die weer verbonden is met de blaas, dan krijg je de drang om te plassen.