Ik kan beschrijven hoe signalen (prikkels) worden ontvangen door de zintuigen, omgezet worden in impulsen die worden doorgegeven aan de hersenen waarbij de hersenen het op verschillende manieren kunnen verwerken (waarneming, beweging etc.)
Je hebt 5 zintuigen. Die worden allemaal geprikkeld op verschillende manieren, maar hoe werkt dat?
Smaak:
Hoe proef je?
Smaak op je tong, proef je met smaakpapillen. Een volwassene heeft 3 à 10 duizend smaakpapillen in zijn mond. Als je ouder wordt, ongeveer na je 45ste, nemen het aantal smaakpapillen af waardoor je steeds minder smaak kan proeven. Je kan vijf basis elementen proeven namelijk: bitter, zoet, zout, zuur, en umami. De laatste kennen de meeste mensen niet, er zijn dan ook nog discussies of dit een aparte categorie moet zijn. Het gaat om een stofje (met bepaalde aminozuren) dat in eiwitten voorkomt en smaak veroorzaakt in bijvoorbeeld oude kaas en sommige vleesproducten. Elke smaakpapil 'proeft' een van de 5 basis smaken via smaakknoppen op je tong. De verschillende soorten smaakpapillen liggen overal op je tong waardoor de tong ingedeeld wordt in stukken waar je een bepaalde smaak proefd. Wanneer je eet lossen stofjes op in je speeksel en komt dan in poriën van je smaakknoppen terecht komen. In een porie zitten kleine haartjes (microvilli) waar onder smaakcellen liggen. Microvilli bezit speciale receptoren die heel specifiek kunnen zijn. Dat wil zeggen dat elke receptor een andere smaak kan proeven. Je neemt bijvoorbeeld zout, van zout is dit het Natrium deeltje dat in keukenzout zit. Wanneer zo'n Natrium deeltje op de juiste receptor in je mond terecht komt ontstaat er een signaal. Vanaf daar gaat er een elektrisch stroompje door je zenuwen van uit de papil naar je hersenen. In je hersenen weten ze waar dat stroompje vandaan komt en wordt daar herkend als 'zout'. Net zoals bij je gehoor zit er ook bij onze smaak een drempelwaarde, pas als de concentratie hoog genoeg is worden er smaakcellen geactiveerd zodat je de smaak kan herkennen. Dit zorgt ervoor dat je bijvoorbeeld het kleine beetjed zout die in zoet water zit niet kan proeven. De gevoeligheid verschilt per categorie, je smaak voor bitter merk je sterkste. Dat heeft te maken met het feit dat een bittere smaak ons kan helpen waarschuwen tegen (mogelijk) bedorven voedsel.
Zicht:
Hoe kan je zien?
Het zien begint met licht wat je oog binnen komt. Als het licht binnen is gaat het licht langs de volgende structuren: hoornvlies, regenboogvlies en pupil, lens en gaat uiteindelijk naar het netvlies. Het hoornvlies ligt als een soort venster over je oog en zorgt er voor dat als licht het oog binnen komt een andere richting op gaat en dat noem je afbuigen. Dit afbuigen is belangrijk, om scherp te kunnen zien, bijvoorbeeld bij voorwerpen of mensen. Het grootste gedeelte van je van je oog bestaat uit regenboogvlies ook wel je iris genoemd. Dit ook het vlies dat je oogkleur bepaald. Het middelste stukje in je oog heet de pupil. Het bevat allemaal spiertjes die je pupil wijder en minder wijd kunnen maken. Zo kan je oog net als een camera als het ware licht van het beeld regelen. En je hoornvlies kan lichtstralen afbuigen. Er zitten kleine spiertjes aan de randen van je lens, dit kan je lens van vorm veranderd worden en buigt je lens het licht niet altijd even sterk af. Zo is de lens het deel van het oog dat alles kan scherpstellen. Uiteindelijk komen de lichtstralen terecht bij je netvlies.
Netvlies:
Het netvlies is het deel van je oog waarmee je kunt zien. Dit is een dunne laagje in je oog met allemaal zenuwcellen. De belangrijkste zenuwcellen zijn je fotoreceptoren. Dat zijn zenuwcellen die licht kunnen registreren en omzetten in signalen die doorgegeven worden aan andere zenuwcellen, en naar je hersenen. Er zijn 2 soorten fotoreceptoren: staafjes en kegeltjes. Staafjes komen meer voor dan kegeltjes en kunnen licht en donker onderscheiden, je gebruikt deze vooral om contrast te zien en ’s nachts te kunnen kijken. Met Kegeltjes kan je kleur zien, er zijn kegeltjes voor blauw, groen en rood, die samen alle mogelijke kleuren kunnen maken. Het punt op je netvlies waarbij je het scherpste kan zien is de gele vlek. Er is een punt op je netvlies waarmee je niks kan zien, dit is een blinde vlek waarbij de oogzenuw het oog verlaat.
Van je oog naar beeld
Je gezichtsveld is een ‘stilstaand’ beeld en bestaat uit een rechter en een linker gezichtsveld. Dit is een gezichtsveld en wordt gevormd door je visuele informatie die binnenkomt op het netvlies van je ogen. Vanaf hier worden de ongeveer 1 miljoen zenuwvezels van je netvlies, in elk 1 oogzenuw gebundeld. Deze 2 oogzenuwen maken een weg naar een gebied achter in je hersenen (de visuele schors), waar informatie wordt verwerkt. Je rechter gezichtshelft (rode banen) wordt gevormd door de visuele informatie die op je rechter nasale (aan de neuszijde) netvlies en op je linker temporale (aan de slaapzijde) netvlies valt. Andersom geldt dat ook voor je linker gezichtsveld (blauwe banen). Raar is dat informatie van je rechter gezichtsveld wordt verwerkt in je linker visuele schors en je linker gezichtsveld in de rechter visuele schors. Dit komt door dat de beide oogzenuwen ter hoogte van je chiasma opticum (kruising van je linker en rechter oogzenuw) samenkomen en waar je nasale vezels van de oogzenuwen elkaar kruisen, en vervolgens hun eigen weg naar de visuele schors vervolgen in de andere hersenhelft, terwijl de temporale vezels elkaar niet kruisen. De informatie van uit beide ogen vormt de basis om diepte te kunnen zien. Afhankelijk van waar tussen het netvlies en de hersenschors zenuwvezels beschadigd raken, valt een bepaald deel van het gezichtsveld uit.
Horen:
Hoe werken je oren
Het is duidelijk dat je oren belangrijk zijn om te kunnen horen, maar hoe werken ze nu nou? Je oor kan geluidsgolven opvangen en deze geluidsgolven doorgeven aan je hersenen. De geluidgolven worden daar verwerkt, zodat het duidelijk wat je hoort en waar het
vandaan komt.
Het uitwendige oor
Als je naar je oor kijkt, zie je meteen een grote oorschelp. Je oorschelp is gemaakt van kraakbeen en is daardoor flexibel. De rol van je oorschelp erg is belangrijk: de geluiden moeten hiermee worden ‘opgevangen’ en vervolgens naar je uitwendige gehoorgang geleid worden.
De uitwendige gehoorgang, het gaatje dat je in je oorschelp ziet zitten, is een S-vormige buisje met een diameter van ongeveer 0,6 cm en met een lengte van zo'n ongeveer 3 cm. In de uitwendige gehoorgang liggen ook allemaal kliertjes die je oorsmeer maken. Oorsmeer beschermt tegen vreemde voorwerpen en voorkomt daarnaast dat je gehoorgang uitdroogt. Als je oorsmeer opzet, bijvoorbeeld als water achterblijft in de gehoorgang, kan je gehoorgang verstopt raken. Het gevolg is dat je een tijdje niet zo goed hoort. Aan het einde van je uitwendige gehoorgang zit het trommelvlies. Het dat is maar 75 mm2. Geluid maakt trillingen, en dan wordt je trommelvlies mechanisch in beweging gebracht.
Het inwendige oor(middenoor en binnenoor)
Trillingen van het rommelvlies worden doorgegeven aan het middenoor. Dit gebeurt omdat tegen het trommelvlies 3 gehoorbeentjes liggen. Deze 3 gehoorbeentjes noem je ook wel het aambeeld (incus), de hamer (malleus) en de stijgbeugel (stapes) genoemd. Door trillingen van je trommelvlies, komen je 3 gehoorbeentjes ook beweging. De stijgbeugel zit naast je innenoor. In je binnenoor zitten zowel je gehoororgaan en je evenwichtsorgaan. Het gehoororgaan heet ook wel het slakkenhuis. Het slakkenhuis zit gevuld met een vloeistof, de stijgbeugel maakt trillingen en zet je slakkenhuis in beweging. Er zitten kleine sensoren in je binnenoor en merken bewegingen in de vloeistof op en registreren wat voor beweging dit is. Ieder geluid is een andere beweging, waardoor geluiden van elkaar onderscheiden kunnen worden. Alle die kleine sensoren komen samen als een zenuw. Die zenuw, die de nervus cochlearis heet, loopt door naar de hersenen. Hier worden signalen verwerkt en weet je wat je hoort. Dit hele proces gaat heel snel, de geluiden hoor je dan bijna gelijk.
Het middenoor staat via de Eustachius, in verbinding met de je keelholte. Normaal is deze buis dicht, maar als je gaapt, slikt of kauwt gaat de buis open. Deze buis is heel belangrijk omdat het ervoor kan zorgen dat de druk in het middenoor gelijk blijft aan de druk van de buitenlucht. Bij een snelle verandering in luchtdruk, zoals bij het stijgen of dalen in een vliegtuig, ontstaat er een verschil in druk in het middenoor en de atmosfeer. Je hoort minder goed en je bemerkt een ongemakkelijk gevoel in je oor. Door te gapen, slikken of op een kauwgom kauwen kande druk weer gelijk worden en zijn de ongemakken verdwenen.
Voelen:
Hoe kan je voelen?
Je kan als mens veel verschillende dingen voelen. In geneeskunde onderscheiden 5 verschillende dingen die je kan voelen: ,trillingen (vibratiezin), warm en koud (temperatuurzin), stompe/scherpe waarneming (pijnzin), aanraking (tastzin) en stand van onze gewrichten (proprioceptie).
Als je iets voelt begint allemaal bij een sensor in je lichaam, die sensor heet een receptor. Je receptor is gevoelig voor prikkels, zoals pijn of temperatuur. De receptor kan in of onder je huid zitten, maar het kan ook in je spieren, gewrichtsbanden en pezen zitten. Wanneer je receptor een prikkel binnen krijgt, stuurt hij een signaal via de zenuw naar je ruggenmerg. Je ruggenmerg loopt in een wervelkolom. Zenuwen komen op verschillende plekken je ruggenmerg binnen. De prikkel gaat via je ruggenmerg naar je hersenen, waardoor je kan voelen. Als je iets voelt moet dat helemaal vanuit je lichaam, naar het ruggenmerg en gaan dan naar je hersenen. Je kan voorstellen dat dat vaak mis gaat. Om een fout in je systeem te kunnen herkennen zijn dermatomen(een gedeelte van je huid) erg belangrijk. Dermatomen zijn gekoppeld aan een bepaalde ruggenmergszenuwen. Een dermatoom wordt genoemd naar de wervel waar bijbehorende ruggenmergzenuw door loopt.
Je hebt:
12 ruggenwervels of thoracaal (Th)
7 nekwervels of cervicaal (C)
5 lage rugwervels of lumbaal (L)
5 wervels van het heiligbeen of sacraal (S)
Dermatoom C6 is het gedeelte in je lichaam, waarvan je zenuwen naar het ruggenmerg in de 6e nekwervel lopen.
Ruiken:
Hoe ruik je?
Ruiken, je hebt het voor alles nodig wat je doet en wat er om je heen gebeurdt en vervolgens kunnen we ons hierop aanpassen. Dat klinkt misschien heel logisch, maar bedenk eens aan versgebakken koekjes uit je oma’s oven? Je ruikt de koekjes voor dat je ze gezien hebt en dan denk je automatisch: ‘naar de keuken.’ Ook als er ergens brand is, ruik je de rooklucht voordat je vlammen kan zien. De rooklucht is een waarschuwingssignaal en is ruiken dus erg belangrijk. Je reuk is automatisch verbonden met het reukorgaan, de neus, waarin het reukslijmvlies zit. Het reukslijmvlies zit boven in je neusholte en is bestaat uit reukzintuigcellen. In een mens zitten er ongeveer 20 miljoen cellen en vergeleken met veel dieren is dit heel weinig. Een hond heeft er wel 3x zo veel en kan hiermee veel beter ruiken. Wanneer een geur je neus binnenkomt, verspreidt dit zich in je neusholte. In je neus zit het reukslijmvlies en daar zitten je reukzintuigcellen in. Deze cellen hebben veel trilhaartjes(cilia) en filteren onzuiverheden en nemen de geurstoffen op. Er zijn ook stoffen die niet worden opgenomen, dat zijn gasvormige stoffen die in water oplosbaar zijn. Die prikkelen je zintuigcellen en vormen een elektrisch signaal, die via je reukzenuw (nervus olfactorius) de schedel in gaat. Hier gaat je reukzenuw naar de reukbaan die uitkomt in je reukcentrum in de hersenen. Hier worden de signalen verwerkt en kan je ruiken.
Maak jouw eigen website met JouwWeb